HEERLEN - Het Rijk investeert ruim 20 miljoen euro in de woningbouw en leefbaarheid van Heerlen-Noord. Vandaag werden afspraken hierover ondertekend in aanwezigheid van minister Mona Keizer namens het Rijk, wethouder Wonen Casper Gelderblom namens gemeente Heerlen en burgemeester Roel Wever namens het Alliantiebestuur van het Nationaal Programma Heerlen-Noord. Daarmee is het aanbod dat Heerlen eerder deed tijdens de Woontop 2024 officieel bekrachtigd.
De afspraken zijn een stevige impuls voor Heerlen-Noord. Tussen 2025 en 2030 start hier naar verwachting de bouw van minimaal 1500 woningen. Deze plannen sluiten aan bij de Parkstedelijke ambitie om tot en met 2030 5.000 woningen te bouwen. De vandaag ondertekende afspraken bekrachtigen opnieuw de groeiambitie van onze regio, waarmee de krimpperiode definitief wordt afgesloten.
Wethouder Casper Gelderblom is erg blij met dit resultaat, dat past in een reeks succesvolle Heerlense en Parkstedelijke lobbytrajecten rondom volkshuisvesting de afgelopen jaren.
“Deze miljoeneninvestering voelt als een doorbraak voor alles waar we samen met bewoners en partners de afgelopen jaren voor hebben geknokt in Heerlen-Noord. We bouwen aan onze groeiambitie met nieuwe, kwalitatieve woningen én investeren tegelijk in leefbaarheid, voorzieningen, en organisatorische slagkracht. Dít is sociaal en duurzaam bouwen aan de toekomst van onze stad.”
Miljoeneninvestering in woonkwaliteit, leefomgeving én capaciteit
De totale rijksbijdrage aan Heerlen-Noord bedraagt tussen de 19,6 en 22,3 miljoen euro, afhankelijk van het totaal aantal woningen dat tijdig gerealiseerd wordt. Daarvan komt een deel beschikbaar via de ‘Realisatiestimulans’: een regeling waarbij de bijdrage volgt op het moment dat de bouw van een woning is gestart. Naast dit variabele bedrag ontvangt de gemeente 14,3 miljoen euro ter bekostiging van randvoorwaarden voor woningbouw, waaronder investeringen in de openbare ruimte, maatschappelijke voorzieningen en het versterken van de gemeentelijke organisatie om de nieuwe woonkoers invulling te geven. De ruim 4 miljoen ten behoeve van ambtelijke slagkracht wordt geïnvesteerd in zowel het bevorderen van geprioriteerde woningbouwprojecten, als in de uitvoering van het beleid Grip op Wonen. Met dit beleid bestrijdt Heerlen sinds enkele jaren assertief misstanden op de woningmarkt, om de leefbaarheid in buurten te vergroten.
Wijken met balans
De nieuwe investeringen maken het mogelijk om door te bouwen aan een gezonde mix van woningtypes, in lijn met de koers van het Nieuwe Heerlense Woonfundament dat eerder dit jaar unaniem door de gemeenteraad werd vastgesteld. Heerlen kiest bewust voor het principe ‘mengen zonder te verdringen’: het toevoegen van woningen voor midden- en hogere inkomensgroepen in Heerlen-Noord, zonder bewoners met een lager inkomen uit het stadsdeel te drukken. Door ook elders in de stad en regio sociale huur- en betaalbare woningen te blijven bouwen, blijft de woningvoorraad goed in balans.
Samen aan zet
De plannen zijn onderdeel van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV), waarmee het Rijk inzet op betere kansen, veiligheid en leefbaarheid in kwetsbare gebieden. In Heerlen gebeurt dit via het Nationaal Programma Heerlen-Noord, waarin gemeente, Rijk en lokale partners samen optrekken om het gebied structureel te versterken. Barry Braeken, bestuurder van woningcorporatie Weller en het Nationaal Programma Heerlen-Noord is dan ook enthousiast over deze impuls.
"De Woontopafspraken leveren een belangrijke bijdrage aan de sociale inhaalrace van stad en streek. Deze Rijksmiddelen helpen ons niet alleen om woningen toe te voegen, maar vooral ook om de veerkracht en kwaliteit van Heerlen-Noord te vergroten."
Ook de Brunssumse wethouder Jaimy van Dijk, voorzitter van de Bestuurscommissie Wonen & Herstructurering van Parkstad, is blij. “Deze afspraken onderstrepen hoe belangrijk het is dat we als regio samen optrekken. De bouw van 5000 woningen tot 2030 is niet alleen goed voor Heerlen, maar ook voor heel Parkstad. Meer woningen betekent meer kansen voor onze inwoners én voor een toekomstbestendige regio.”